Vertalingen servir FR>NL
[sɛʀviʀ]1 donner à manger ou à boire à ··· - serveren
'servir les invités'
de gasten bedienen
'servir un café à ··· '
koffie inschenken voor iemand2 vendre des marchandises à un client - bedienen
'Est-ce que l'on vous sert ?'
Wordt u al geholpen?[sɛʀviʀ]1 être utile, être utilisé comme - dienen (tot)
'Cet outil sert à couper le carrelage.'
Dit gereedschap wordt gebruikt om de tegels te snijden.
'Cet objet ne sert à rien.'
Aan dit voorwerp hebben we niets.
'Cela ne sert à rien de crier.'
Het heeft geen zin om te schreeuwen.
'Cette pièce sert de débarras.'
Dit vertrek wordt als berghok gebruikt.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
servir (ww.) | opdienen (ww.) ; weldoen (ww.) ; voorzetten (ww.) ; voorschotelen (ww.) ; verstrekken (ww.) ; verdelen (ww.) ; van dienst zijn (ww.) ; uitreiken (ww.) ; serveren (ww.) ; seconderen (ww.) ; ronddelen (ww.) ; optreden als (ww.) ; opscheppen (ww.) ; opdissen (ww.) ; aan tafel bedienen (ww.) ; ondersteunen (ww.) ; knoppen bedienen (ww.) ; helpen (ww.) ; gerieven (ww.) ; fungeren (ww.) ; eten opscheppen (ww.) ; distribueren (ww.) ; dienen (ww.) ; bijstaan (ww.) ; bijspringen (ww.) ; bedienen (ww.) ; assisteren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `servir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: offrirFR: passer àUitdrukkingen en gezegdes
FR: madame est servie
NL: u kunt aan tafel, mevrouwFR: servir à
NL: dienen tot, voorFR: à quoi sert cela?
NL: waartoe dient dat?FR: servir de
NL: dienen tot, alsFR: faire
servir d'exemple
NL: als voorbeeld stellen