Vertaal
Naar andere talen: • s'appeler > DEs'appeler > ENs'appeler > ES
Vertalingen s'appeler FR>NL
[saple]

1 avoir tel nom, tel prénom - heten

  'Comment t'appelles-tu ?'
  Hoe heet je?

  'Je m'appelle Jean.'
  Ik heet Jan.


2 se téléphoner - elkaar (op)bellen

  'On s'appelle tous les soirs.'
  We bellen elkaar elke avond.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
s'appeler (ww.) heten (ww.)
Bron: Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `s'appeler`
Voorbeeldzinnen laden....