Vertaal
Naar andere talen: • redouter > DEredouter > ENredouter > ES
Vertalingen redouter FR>NL
[ʀədute]

1 avoir peur de - vrezen

  'Il redoute son chef.'
  Hij is bang voor zijn baas.

  'Je redoute de devoir partir.'
  Ik vrees te moeten vertrekken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
redouter (ww.) angst hebben (ww.) ; bang (ww.) ; bang zijn (ww.) ; beangstigen (ww.) ; beducht zijn (ww.) ; bezorgd zijn (ww.) ; duchten (ww.) ; in zorg zijn (ww.) ; maken (ww.) ; schrik hebben (ww.) ; schromen (ww.) ; vrees koesteren (ww.) ; vrezen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `redouter`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: avoir peur