Vertaal
Naar andere talen: • revivre > DErevivre > ENrevivre > ES
Vertalingen revivre FR>NL
[ʀəvivʀ]

1 vivre ce qu'on a déjà vécu - nogmaals beleven

  'Je ne veux pas revivre cela.'
  Ik wil dat niet opnieuw doormaken.


2 penser à ce qu'on a vécu - herbeleven (in de geest)

  'revivre un accident'
  een ongeluk herbeleven
[ʀəvivʀ]


1 retrouver ses forces - herleven

  'Elle revit depuis qu'elle est ici.'
  Ze leeft weer op sinds ze hier is.


2   faire revivre ···

3 remettre en pratique - iets opnieuw invoeren

  'faire revivre une tradition'
  een traditie weer invoeren


4 faire apparaître de nouveau à l'esprit - iets doen herleven

  'faire revivre le passé'
  het verleden doen herleven

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
revivre (ww.) bekomen (ww.) ; herleven (ww.) ; herrijzen (ww.) ; weer oprijzen (ww.) ; zich hervinden (ww.)
revivre herleven ; weer beleven
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `revivre`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: se remettre sur pied