Vertaal
Naar andere talen: • rétrécir > DErétrécir > ENrétrécir > ES
Vertalingen rétrécir FR>NL
[ʀetʀesiʀ]

1 rendre moins large, plus petit - vernauwen

  'rétrécir un vêtement'
  een kledingstuk innemen
[ʀetʀesiʀ]


1 devenir plus petit - krimpen

  'Mon pull a rétréci au lavage.'
  Mijn trui is in de was gekrompen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rétrécir (ww.) insnoeren (ww.) ; kleiner worden (ww.) ; slinken (ww.) ; verkleinen (ww.) ; verminderen (ww.) ; vernauwen (ww.) ; versmallen (ww.)
rétrécir krimpen
Bronnen: interglot; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `rétrécir`
Voorbeeldzinnen laden....