Vertalingen prise FR>NL
prise (v) | het oor ; het beetnemen ; het beetpakken ; het bekruipen ; bemachtiging (znw.) ; het besluipen ; de greep (m) ; de houvast (m) ; de inneming (v) ; het looprek ; de onderschepping (v) ; de ondersteuning (v) ; het aanvatten ; het oor van een kopje ; de opname ; de opvang (m) ; de overweldiging (v) ; steekcontact (znw.) ; de stekker (m) ; het stekkertje ; de vangst (v) ; het vastpakken ; de verovering (v) ; het aanpakken ; het aanklampen ; het aangrijpen |
la prise | het stopcontact ; het slaan |
prise | aansluiting ; aansluitbus ; aantrekken ; afname ; aftakking ; aftakpunt ; baanafname ; beleggen ; bezetting ; binden ; de fitting (v) ; in beslag nemen ; mespuntje ; steker ; take ; tap ; trek ; vangst |
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids; Autowoordenboek
Voorbeeldzinnen met `prise`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: arrestationFR: captureFR: connecteurFR: conquêteFR: interceptionFR: préhensionFR: saisieUitdrukkingen en gezegdes
FR: prise d'air
NL: luchtmonsterFR: prise d'armes
NL: paradeFR: prise de bec
NL: twistFR: prise de corps
NL: hechtenisFR: prise de courant
NL: stopcontactFR: prise d'eau
NL: voedingsplaats voor waterleidingFR: prise directe
NL: rechtstreekse overbrengingFR: lâcher
prise
NL: loslatenFR: prise de possession
NL: inbezitnameFR: prise de son
NL: geluidsopnameFR: prise de tabac
NL: snuifjeFR: prise de terre
NL: aardingFR: prise de vue
NL: (film)opnameFR: donner
prise
NL: vat geven