Vertalingen occasion FR>NL
[ɔkazjɔ̃]1 moment, circonstance qui convient - (gunstige) gelegenheid
'saisir l'occasion'
de kans aangrijpen
'avoir l'occasion de faire ··· '
de gelegenheid hebben om iets te doen2 bonne affaire - koopje - buitenkansje
'C'est une occasion, achète-la.'
Dat is een koopje, koop het.
d'occasion
(= qui a déjà servi) - tweedehands
'une voiture d'occasion'
een tweedehandsauto3 circonstance - gelegenheid
'Je l'ai rencontré à l'occasion de sa visite en France.'
Ik heb hem ontmoet ter gelegenheid van zijn bezoek in Frankrijk.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
occasion (v) | de meevaller (m) ; het voordeel ; tweedehandskoop (znw.) ; het spotkoopje ; speciale aanbieding (znw.) ; reclameaanbieding (znw.) ; de opsteker (m) ; de occasion (m) ; de mogelijkheid (v) ; het koopje ; de kans (v) ; gelukkig toeval (znw.) ; het gelegenheidskoopje ; de gelegenheid (v) ; het buitenkansje ; de aanbieding (v) |
la occasion | de aanleiding |
occasion | tweedehands |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `occasion`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: soldéUitdrukkingen en gezegdes
FR: à l'
occasion
NL: bij gelegenheidFR: avoir l'
occasion de
NL: gelegenheid hebben om teFR: d'
occasion
NL: tweedehands (livres d'occasion)