[nwa]

1 fruit entouré d'une coque dure - noot
© K Dictionaries Ltd.

noix (v)	de schaapskop (m) ; de druiloor ; idioot (znw.) ; de kalfskop (m) ; het leeghoofdje ; de oen ; de onnozelaar (m) ; onnozele (znw.) ; onnozele hals (znw.) ; het rund ; domme koe (znw.) ; de schapenkop (m) ; de stommeling (m) ; de stommerd (m) ; de stommerik (m) ; het sufferdje ; de sukkel (m) ; de sul (m) ; de walnoot ; domme gans (znw.) ; dom wicht (znw.) ; het dom gansje
la noix	de noot (v)
noix	bovenbil ; borstfilet ; fricandeau van de zij ; kruisstuk ; KrΒgerklepaandrijver ; neut ; noot ; noten ; nuces ; nux ; ronde fricandeau ; schaalvrucht ; schalmisolator ; walnoten

Bronnen: interglot; Europakinderhulp; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids




FR: abruti

FR: noix de coco NL: kokosnoot
FR: noix de galle NL: galnoot
FR: noix de veau NL: schouderstuk van een kalf
FR: à  la noix (pop.), à  la noix de coco (pop.) NL: waardeloos, nutteloos