[lu]

1 sorte de chien sauvage - wolf

  'Les enfants ont peur des loups.'
  Kinderen zijn bang van wolven.

2 masque couvrant les yeux - ogenmasker

  'porter un loup à un bal masqué'
  tijdens een gemaskerd bal een ogenmasker ophebben
© K Dictionaries Ltd.

loup (znw.)	de meerval (m) ; de zeewolf (m)
loup (m)	de wolf (m)
le loup	de zeebaars (m)
loup	beer ; duivelmolen ; premiejager ; salamander ; schadelijke boom ; scheurwolf ; staalrest

Bronnen: www.culinair.net; interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.




FR: cagoule
FR: déguisement
FR: domino
FR: mascarade

FR: jeune loup NL: jong, ambitieus politicus
FR: entre chien et loup NL: in de schemering
FR: être connu comme le loup NL: bekend zijn als de bonte hond
FR: froid de loup NL: vinnige koude
FR: hurler avec les loups NL: huilen met de wolven in het bos
FR: marcher à  pas de loups NL: geruisloos lopen om iemand te verrassen
FR: tenir le loup par les oreilles NL: zich in een moeilijke toestand bevinden
FR: loup de mer NL: zeerob (dier en zeeman)
FR: gueule de loup NL: leeuwebek (plk.)