[ləve]

1 porter vers le haut - opheffen

  'lever la main'
  zijn hand opheffen

2 arrêter, supprimer - opheffen

  'lever l'interdiction'
  het verbod opheffen[ləve]


1 grandir, pousser - opkomen

  'L'herbe lève.'
  Het gras komt op.

2 gonfler - rijzen

  'La pâte lève.'
  Het deeg rijst.[ləve]

1 moment où on sort du lit - opstaan

  'Demain, lever à 6h !'
  Morgen is het om 6 u opstaan!

2   lever du soleil
apparition du soleil - zonsopgang

3   lever du rideau
ouverture du rideau de la scène, au théâtre - (het) opgaan van het doek
© K Dictionaries Ltd.

lever (ww.)

tillen (ww.) ; omhoogrukken (ww.) ; omhoogsteken (ww.) ; omhoogstijgen (ww.) ; ondervangen (ww.) ; openen (ww.) ; ophalen (ww.) ; opheffen (ww.) ; ophijsen (ww.) ; opstaan (ww.) ; optillen (ww.) ; opzwellen (ww.) ; rijzen (ww.) ; stijgen (ww.) ; takelen (ww.) ; teniet doen (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; uitbouwen (ww.) ; uitbreiden (ww.) ; uitdijen (ww.) ; verbreiden (ww.) ; verheffen (ww.) ; verijdelen (ww.) ; vermeerderen (ww.) ; vernietigen (ww.) ; verruimen (ww.) ; verwijden (ww.) ; weerlichten (ww.) ; weghalen (ww.) ; wegnemen (ww.) ; zwellen (ww.) ; omhoogheffen (ww.) ; aanwassen (ww.) ; afhalen (ww.) ; afnemen (ww.) ; bliksemen (ww.) ; expanderen (ww.) ; gaan staan (ww.) ; heffen (ww.) ; hieuwen (ww.) ; hieven (ww.) ; hijsen (ww.) ; in de hoogte steken (ww.) ; lichten (ww.) ; meenemen (ww.) ; met een spil omhoogwerken (ww.) ; met een takel ophijsen (ww.) ; naar boven tillen (ww.) ; naar boven trekken (ww.) ; nullificeren (ww.) ; omhoog brengen (ww.) ; omhoog doen (ww.) ; omhoog heffen (ww.) ; omhoog komen (ww.) ; omhoog rijzen (ww.) ; omhoog rukken (ww.) ; omhoog trekken (ww.) ; omhooghalen (ww.)

lever

opkomen ; zonsopgang ; opmeten

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm




FR: abolir
FR: annihiler
FR: dégager
FR: diriger
FR: élever
FR: enrôler
FR: ériger
FR: exciter
FR: fermenter
FR: hisser

FR: lever l'ancre NL: het anker lichten
FR: lever les épaules NL: de schouders ophalen
FR: lever le coude NL: pimpelen
FR: lever la main sur quelqu'un. NL: iemand slaan
FR: en lever la main NL: er een eed op doen
FR: lever le masque NL: (figuurlijk) het masker afleggen
FR: lever un pont-levis NL: een ophaalbrug ophalen
FR: lever les scellés NL: een beslag opheffen, de zegels verbreken