Vertalingen jeudi FR>NL
[ʒødi]1 quatrième jour de la semaine - donderdag
'Elle va à la piscine tous les jeudis.'
Ze gaat donderdags altijd zwemmen.[ʒødi]1 quatrième jour de la semaine - donderdag
'Elle va à la piscine tous les jeudis.'
Ze gaat donderdags altijd zwemmen.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
jeudi (m) | de donderdag (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `jeudi`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
FR: Jeudi absolu,
jeudi saint
NL: Witte DonderdagFR: la semaine des quatre
jeudis
NL: sint-juttemis