[ʒɑ̃b]

1 membre inférieur du corps - been

  'croiser les jambes'
  zijn benen over elkaar slaan[ʒɑ̃b]

1 membre inférieur du corps - been

  'croiser les jambes'
  zijn benen over elkaar slaan
© K Dictionaries Ltd.

jambe (v)	het been ; de poot (m) ; de schenkel (m) ; de voet (m)
jambe	been ; onderbeen ; ruggegraat ; stelt ; stengel

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org




FR: membre
FR: patte
FR: pilon

FR: n'avoir plus de jambes NL: doodop zijn
FR: jambe de bois NL: houten been
FR: courir à  toutes jambes NL: zo hard lopen als men kan
FR: faire belle jambe NL: zijn mooie benen laten zien, pronken met zijn lichaamsvormen
FR: cela me fait une belle jambe NL: daar schiet ik niet veel mee op
FR: jouer des jambes, prendre ses jambes à  son cou NL: er hard vandoor gaan
FR: passer la jambe à  quelqu'un. NL: iemand een beentje lichten
FR: les jambes me rentrent dans le corps NL: ik kan niet meer op mijn benen staan, ik ben doodmoe
FR: tomber les jambes en l'air NL: naar bed gaan