1. MWB
  2. Vertalen
  3. heureux (FR>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • heureux > DE • heureux > EN • heureux > ES
Vertalingen heureux FR>NL
[øʀø]

1 qui est dans un état de bonheur - gelukkig

  'Ils sont heureux ensemble.'
  Ze zijn samen gelukkig.

  'rendre heureux'
  gelukkig maken

2 qui est satisfait, content - blij - tevreden

  'Il est heureux de vous avoir rencontré.'
  Hij is blij jullie ontmoet te hebben.

3 chanceux - gelukkig

  'Il est heureux au jeu.'
  Hij heeft geluk bij het gokken.
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
heureux monter ; zielsgelukkig ; zegenrijk ; zalig ; welgestemd ; vrolijk ; voorspoedig ; verrukt ; verheugd ; verblijd ; triomfantelijk ; tierig ; opgewekt ; opgetogen ; blij ; levenslustig ; levendig ; heilzaam ; goed geluimd ; gelukzalig ; gelukkig gestemd ; gelukkig ; geluk genietend ; fortuinlijk ; dolgelukkig ; dartel ; blijmoedig ; blijgestemd
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `heureux`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: avantagé
FR: avantagés
FR: avantageux
FR: avec enjouement
FR: béat
FR: béats
FR: bienheureux
FR: bon
FR: bons
FR: chanceux

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: mémoire heureuse NL: goed geheugen