Vertalingen habitude FR>NL
[abityd]1 ce que l'on fait de façon régulière - gewoonte
'avoir l'habitude de fumer après le repas'
gewoon zijn (om) na het eten te roken
'prendre l'habitude de lire'
de gewoonte aannemen (om) te lezen
d'habitude
(= le plus souvent) - gewoonlijk
'D'habitude, il se lève à six heures.'
Gewoonlijk staat hij om zes uur op.
comme d'habitude
(= comme toujours) - zoals gewoonlijk
'Comme d'habitude, il est en retard.'
Zoals gewoonlijk is hij te laat.2 capacité particulière - gewendheid - gewenning
'Elle a l'habitude de conduire la nuit.'
Ze is eraan gewend (om) 's nachts te rijden.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
habitude (v) | het gebruik ; de gewoonte (v) ; de overlevering (v) ; de traditie (v) ; de usance |
habitude | gewoonte |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `habitude`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: acclimatationFR: accoutumanceFR: apprivoisementFR: automatismeFR: coutumeFR: habituationFR: manieFR: marotteFR: moeursFR: penchantUitdrukkingen en gezegdes
FR: avoir l'
habitude de
NL: gewoon zijn om te, bekend zijn, kunnen omgaan metFR: d'
habitude
NL: gewoonlijkFR: par
habitude
NL: uit gewoonte