Vertaal
Naar andere talen: • étaler > DEétaler > ENétaler > ES
Vertalingen étaler FR>NL
[etale]

1 exposer pour vendre - uitstallen

  'Le marchand étale ses foulards.'
  De marktverkoper stalt zijn hoofddoekjes uit.


2 disposer à plat - neerleggen

  'étaler une carte'
  een kaart neerleggen


3 étendre sur ··· - uitsmeren

  'étaler de la confiture sur du pain'
  jam uitsmeren op een boterham


4 montrer avec vanité - te koop lopen met

  'étaler sa réussite'
  te koop lopen met zijn/haar succes


5 échelonner - spreiden

  'étaler des dépenses'
  zijn/haar uitgaven spreiden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
étaler (ww.) uitzaaien (ww.) ; tonen (ww.) ; uitklappen (ww.) ; uitslaan (ww.) ; uitsmeren (ww.) ; uitspreiden (ww.) ; uitspringen (ww.) ; uitstallen (ww.) ; uitsteken (ww.) ; uitvouwen (ww.) ; tentoonstellen (ww.) ; uitzenden (ww.) ; uitzwellen (ww.) ; verbreiden (ww.) ; verbreider (ww.) ; verdeler (ww.) ; verspreiden (ww.) ; vertonen (ww.) ; zalven (ww.) ; tentoonspreiden (ww.) ; afsteken (ww.) ; eruit springen (ww.) ; etaleren (ww.) ; exposeren (ww.) ; geuren (ww.) ; klaar leggen (ww.) ; ontvouwen (ww.) ; openspreiden (ww.) ; openvouwen (ww.) ; opvallen (ww.) ; pralen (ww.) ; pronken (ww.) ; rondstrooien (ww.)
étaler spreiden ; uitstallen ; stoppen ; stilhouden
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `étaler`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
FR: étaler son jeu NL: zijn kaarten openleggen