Vertalingen éplucher FR>NL
[eplyʃe]1 enlever la peau d'un légume, d'un fruit - schillen
'éplucher des carottes'
worteltjes/peentjes schoonmaken© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
éplucher (ww.) | doppen (ww.) ; jassen (ww.) ; pellen (ww.) ; schillen (ww.) ; snoeien (ww.) |
Bronnen: interglot; Horecagids; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `éplucher`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: critiquerFR: décortiquerFR: dépecerFR: disséquerFR: écosserFR: nettoyerFR: pelerFR: trier