[ɑ̃sɛɲəmɑ̃]

1 fait d'apprendre ··· à ··· - onderwijs - onderricht

  'l'enseignement des langues'
  het talenonderwijs

2 organisme chargé de l'éducation des jeunes - onderwijs

  'l'enseignement primaire'
  het lager onderwijs - het basisonderwijs

3 métier des professeurs - onderwijs - (het) lesgeven

  'se tourner vers l'enseignement'
  zich voorbereiden op het onderwijs
© K Dictionaries Ltd.

enseignement (m)	het onderricht ; de vorming (v) ; de vooruitgang (m) ; de scholing (v) ; de ontwikkeling (v) ; de ontplooiing (v) ; onderwijswezen (znw.) ; het onderwijs ; onderrichting (znw.) ; de les ; de lering (v) ; de instructie (v) ; geestelijke vorming (znw.) ; de educatie (v) ; de cursus (m)
enseignement	inzicht ; opvoeding ; onderwijs

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




FR: apologue
FR: classe
FR: doctrine
FR: éducation
FR: fable
FR: instruction
FR: leçon
FR: moralité
FR: pédagogie
FR: précepte

FR: être dans l'enseignement NL: bij het onderwijs zijn
FR: enseignement libre NL: bijzonder onderwijs
FR: enseignement primaire NL: lager onderwijs
FR: enseignement professionnel NL: vakonderwijs, ambachtsonderwijs
FR: enseignement secondaire NL: middelbaar onderwijs
FR: enseignement supérieur NL: hoger onderwijs