Vertalingen embarquer FR>NL
[ɑ̃baʀke]1 prendre à bord d'un bateau, d'un avion - inschepen
'embarquer des passagers/des marchandises'
passagiers inschepen goederen inladen 2 emporter, prendre - pikken
'Il a embarqué mon stylo.'
Hij heeft mijn pen gepikt.[ɑ̃baʀke]1 monter à bord d'un bateau, d'un avion - aan boord gaan
'Les passagers vont embarquer.'
De passagiers gaan aan boord.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
embarquer (ww.) | inschepen (ww.) ; wegtrekken (ww.) ; wegreizen (ww.) ; verschepen (ww.) ; verlaten (ww.) ; verdwijnen (ww.) ; van wal steken (ww.) ; van wal gaan (ww.) ; scheep gaan (ww.) ; laden (ww.) ; inladen (ww.) ; heengaan (ww.) ; afreizen (ww.) ; aan boord klimmen (ww.) ; aan boord gaan (ww.) |
embarquer | aan boord gaan ; zich inschepen ; op zak hebben ; aan boord nemen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `embarquer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: prendre le bâteau