Vertalingen dégringoler FR>NL
dégringoler (ww.) | buitelen (ww.) ; duikelen (ww.) ; flikkeren (ww.) ; kelderen (ww.) ; kiepen (ww.) ; kieperen (ww.) ; neervallen (ww.) ; tuimelen (ww.) |
dégringoler | tuimelen van |
Bronnen: interglot; TruetermVoorbeeldzinnen met `dégringoler`

Voorbeeldzinnen laden....