Vertalingen débouler FR>NL
débouler (ww.) | afrollen (ww.) ; afwenden (ww.) ; afwentelen (ww.) ; ontrollen (ww.) ; uitrollen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `débouler`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: débarquerFR: dégringolerFR: déguerpirFR: descendreFR: dévaler