[dəbu]

1 en se tenant droit sur ses pieds - staande

  'être debout'
  opgestaan zijn
choses
staan

  'se mettre debout'
  opstaan

  'rester debout'
  blijven staan

2 hors du lit - op

  'Il est debout depuis six heures.'
  Hij is sinds zes uur op.

3 vertical - rechtop

  'mettre un objet debout'
  een voorwerp rechtop zetten
© K Dictionaries Ltd.

debout

overeind ; rechtop ; staand

Bron: interglot




FR: debout! NL: opstaan!
FR: dormir debout NL: omvallen van de slaap
FR: contes à  dormir debout NL: onzinnige verhalen
FR: mourir debout NL: al strijdend, midden in zijn werk sterven
FR: rester debout NL: blijven staan, blijven bestaan
FR: ça ne tient pas debout NL: dat is onzin
FR: avoir le vent debout NL: tegenwind hebben