De vertaling wordt gegeven voor de taalcombinatie NL>FR.
De gevraagde combinatie FR>NL geeft geen vertalingen voor DAG.
Vertalingen DAG NL>FR
I de dag
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [dɑx] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) periode dat het licht is -
jour (le ~), journée (la ~) In juni zijn de dagen het langst. - Au mois de juin les jours sont les plus longs. |
dag en nacht(=aldoor maar door) - jour et nuit / nuit et journɥiteʒuʀdag en nacht werken aan een boek - travailler sans relâche sur un livre |
een verschil van dag en nacht (=een heel groot verschil) - le jour et la nuit
|
voor dag en dauw (=heel erg vroeg) - à l'aube / avant le jour
voor dag en dauw je bed uit moeten - devoir se lever à l'aube
|
het is morgen vroeg dag (=we moeten morgen vroeg opstaan) - il faudra qu'on se lève tôt demain
|
lange dagen maken (=doorwerken tot in de avond of nacht) - faire de longues journées de travail
|
het is kort dag (=er is nog maar weinig tijd) - il ne reste que peu de temps
|
op klaarlichte dag (=<dat zeg je als een misdrijf overdag gepleegd wordt>) - en plein jour
Hij is op klaarlichte dag doodgeschoten. - Il a été descendu en plein jour.
|
2) periode van 24 uur -
jour (le ~) tien dagen weggaan - partir pour dix jours 1 mei is de Dag van de Arbeid. - Le 1er mai est la Fête du Travail. |
dag aan dag (=voortdurend, onafgebroken) - jour après jour
|
dag in dag uit (=voortdurend, onafgebroken) - jour après jour
|
een dezer dagen (=vandaag of snel daarna) - un de ces jours / un de ces quatre (matins)
|
heden ten dage (=tegenwoordig) - de nos jours
|
vandaag de dag (=tegenwoordig) - aujourd'hui
|
van de ene op de andere dag (=plotseling) - d'un jour à l'autre
|
3) deel van de uitdrukking: -
goed voor de dag komen (=een goede indruk maken; goed presteren) - faire bonne impression
bij een sollicitatiegesprek goed voor de dag willen komen - vouloir faire bonne impression lors d'un entretien d'embauche
|
4) deel van de uitdrukking: -
oude dag (=hoge leeftijd) - vieux jours
op je oude dag nog tennissen - encore faire du tennis à son âge avancé
|
II dag
tussenwerpsel
<dat zeg je als iemand komt of weggaat>
-
bonjour! , au revoir! Dag mevrouw, komt u binnen. - Bonjour madame, entrez s'il vous plaît. Dag meneer, tot de volgende keer. - Au revoir monsieur, à la prochaine fois. |
zeg maar dag met je handje (=<dat zeg je als iets niet doorgaat>) - les carottes sont cuites
|
[dɑx] [mv: dagen]1 periode dat het licht is - jour
[ʒuʀ] (le ~(m))
tijdsduur
journée
[ʒuʀne] (la ~(v))
`In juni zijn de dagen het langst.`
Au mois de juin les jours sont les plus longs.
dag en nacht
( steeds) ( continu) (= aldoor maar door) - jour et nuit / nuit et jour [nɥiteʒuʀ]
`dag en nacht werken aan een boek`
travailler sans relâche sur un livre
een verschil van dag en nacht
(= een heel groot verschil) - le jour et la nuit
voor dag en dauw
(= heel erg vroeg) - à l'aube / avant le jour
`voor dag en dauw je bed uit moeten`
devoir se lever à l'aube
het is morgen vroeg dag
(= we moeten morgen vroeg opstaan) - il faudra qu'on se lève tôt demain
lange dagen maken
(= doorwerken tot in de avond of nacht) - faire de longues journées de travail
het is kort dag
(= er is nog maar weinig tijd) - il ne reste que peu de temps
op klaarlichte dag
(= <dat zeg je als een misdrijf overdag gepleegd wordt>) - en plein jour
`Hij is op klaarlichte dag doodgeschoten.`
Il a été descendu en plein jour.
2 ( etmaal) periode van 24 uur - jour
[ʒuʀ] (le ~(m))
`tien dagen weggaan`
partir pour dix jours
`1 mei is de Dag van de Arbeid.`
Le 1er mai est la Fête du Travail.
dag aan dag
(= voortdurend, onafgebroken) - jour après jour
dag in dag uit
(= voortdurend, onafgebroken) - jour après jour
een dezer dagen
(= vandaag of snel daarna) - un de ces jours / un de ces quatre (matins)
heden ten dage
(= tegenwoordig) - de nos jours
vandaag de dag
(= tegenwoordig) - aujourd'hui
van de ene op de andere dag
(= plotseling) - d'un jour à l'autre
3
goed voor de dag komen
een goede indruk maken; goed presteren - faire bonne impression
`bij een sollicitatiegesprek goed voor de dag willen komen`
vouloir faire bonne impression lors d'un entretien d'embauche
4
oude dag
hoge leeftijd - vieux jours
`op je oude dag nog tennissen`
encore faire du tennis à son âge avancé
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de dag (m) | ~ jour ; journée (v) |
dag | au revoir ; salut ; adieu ; bonjour ; d (Afkorting) ; j (Afkorting) ; jour ; ouverture |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `DAG`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dageraadNL: daglichtNL: doeiNL: etmaalNL: goedendagNL: toedeloeNL: tot ziensUitdrukkingen en gezegdes
NL: dag!
FR: bonjour!NL: de
dag daarna
FR: le lendemainNL: de
dag tevoren
FR: la veilleNL: bij
dag en nacht
FR: de jour et de nuitNL: het is
dag
FR: il fait jourNL: voor
dag en dauw
FR: de grand matin, avant l'aubeNL: dezer
dagen
FR: un de ces joursNL: ik verwacht hem iedere
dag
FR: je l'attends d'un jour à l'autreNL: bij de
dag leven
FR: vivre au jour le jourNL: in onze
dagen
FR: de nos joursNL: om de andere
dag
FR: tous les deux joursNL: op de
dag (af)
FR: jour pour jourNL: vandaag over acht
dagen
FR: d'aujourd'hui en huitNL: voor de
dag halen
FR: tirer, sortirNL: voor de
dag komen
FR: se révélerNL: goed voor de
dag komen
FR: se produire bienNL: voor de
dag komen met
FR: proposer, suggérerNL: voor halve
dagen
FR: à la demi-journéeNL: er zijn van die
dagen
FR: il y a des journées comme ça