[ʃoz]

1 objet, idée ou fait - ding - iets

  'J'ai pris trop de choses.'
  Ik heb te veel (dingen) genomen.

  'une chose facile à comprendre'
  iets wat makkelijk te begrijpen is

  's'occuper d'une chose importante'
  zich met iets belangrijks bezighouden

2   autre chose
un objet, une idée, une action différente

au masculin

iets anders

  'autre chose de plus intéressant'
  iets anders wat interessanter is

3   quelque chose
n'importe quoi - iets

  'Faites quelque chose !'
  Doe iets!
© K Dictionaries Ltd.

chose (v)

het artikel ; het ding ; goed (znw.) ; het goedje ; het item ; het materiaal ; het object ; het spul ; het voorwerp ; de zaak

Bron: interglot




FR: objet
FR: outil
FR: produit
FR: truc
FR: ustensile

FR: autre chose NL: iets anders
FR: pas grand'chose NL: niet veel bijzonders
FR: la même chose NL: hetzelfde
FR: parler de choses et d'autres NL: over koetjes en kalfjes praten
FR: peu de chose NL: niet veel bijzonders
FR: la chose publique NL: de staat
FR: quelque chose NL: iets
FR: devenir quelque chose NL: het ver brengen