Vertalingen chic FR>NL
[ʃik]1 élégance, distinction - goede smaak - elegantie
'avoir du chic'
een goede smaak hebben[ʃik]1 élégant - chic - elegant
'Tu es très chic ce soir.'
Je bent vanavond erg chic.2 gentil, agréable - aardig
'Sa sœur est une chic fille.'
Je zuster is een aardig meisje.[ʃik]1 exprime la joie - fijn
'Chic ! Je suis en vacances !'
Fijn! Ik ben op vakantie!© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| chic (znw.) | de finesse (v) |
| chic (m) | elegante |
| chic | komiek ; verfijnd ; tof ; stijlvol ; smaakvol ; sierlijk ; schitterend ; modieuze verfijning ; mieters ; lollig ; leuk ; lachwekkend ; komisch ; aangekleed ; koddig ; jofel ; grappig ; geraffineerd ; gekleed ; geinig ; geestig ; gaaf ; esthetisch ; enig ; elegant ; elegance ; dolletjes ; chic |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `chic`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: unique en son genreUitdrukkingen en gezegdes
FR: de
chic
NL: zonder voorbeeld, uit het hoofd
