[kɑ̃]

1 lieu où sont regroupées des personnes - kamp

  'camp de prisonniers'
  gevangenenkamp

  'camp de concentration'
  concentratiekamp

2 [Sport]" /> groupe opposé à un autre - kamp - partij

  'le camp adverse'
  de tegenpartij

3 parti politique - kamp - partij

  'changer de camp'
  naar de tegenpartij overlopen
© K Dictionaries Ltd.

camp (m)

de kamp (m) ; het kampement ; de legering (v) ; het legerkamp ; de legerplaats

Bron: interglot




FR: baraquement
FR: bivouac
FR: campement
FR: camping
FR: cantonnement
FR: clan
FR: faction
FR: groupe
FR: parti
FR: quartier

FR: aide de camp NL: adjudant
FR: asseoir, dresser un camp NL: een kamp opslaan
FR: ficher le camp NL: zijn biezen pakken
FR: lever le camp NL: het kamp opbreken, zijn biezen pakken
FR: lit de camp NL: veldbed
FR: camp d'instruction, camp de manoeuvres NL: oefenkamp
FR: camp retranché NL: versterkt kamp
FR: camp volant NL: verkennersafdeling, zigeunertroep
FR: être en camp volant NL: ergens tijdelijk gevestigd zijn