Vertaal
Naar andere talen: • beau > DEbeau > ENbeau > ES
Vertalingen beau FR>NL
[bo]
[mv: beaux]
1 qui plaît - mooi

  'un bel homme'
  een mooie man

  'une belle musique'
  een mooie muziek


2 réussi, agréable - mooi

  'un beau voyage'
  een mooie reis

  'un beau temps'
  mooi weer


3 grand - groot

  'une belle somme'
  een groot bedrag
[bo]
[mv: beaux]

1   il fait beau
le temps est très agréable - het is mooi (weer)


2   avoir beau faire ···
essayer en vain - iets tevergeefs doen

  'J'ai beau lui dire, il s'en moque.'
  Wat ik hem ook zeg, hij trekt zich er niets van aan.
[bo]
[mv: beaux]


1 l'esthétique - (het) schone

  'le culte du beau'
  de cultus van het schone

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
beau (znw.)de knapperd (m)
beau leuk van uiterlijk ; welgemaakt ; verzoekend ; verrukkelijk ; verlokkend ; verleidelijk ; uitnodigend ; uitlokkend ; schoon ; schattig ; mooi ; knap ; charmant ; bevallig ; bekoorlijk ; begeerenswaardig ; attractief ; aantrekkelijk ; aanlokkelijk ; aanbiddelijk ; aanverwant ; schoonfamilie (p)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `beau`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: admirable
FR: adorable
FR: bien
FR: bon
FR: brillant
FR: céleste
FR: charmant
FR: coruscant
FR: délicat
FR: délicieux

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: le bel âge NL: de jeugd
FR: bel et bien NL: kort en goed
FR: à  belles dents NL: gretig
FR: l'échapper belle NL: er goed afkomen
FR: coucher à  la belle étoile NL: onder de blote hemel slapen
FR: en faire de belles NL: streken uithalen
FR: il fait beau (temps) NL: het is mooi weer
FR: un beau mangeur NL: een groot eter
FR: au beau milieu de NL: in het midden van
FR: mourir de sa belle mort NL: een natuurlijke dood sterven
FR: la belle plume fait le bel oiseau NL: kleren maken de man
FR: Philippe le Bel NL: Philips de Schone
FR: de plus belle NL: opnieuw
FR: il y a beau temps NL: lang geleden
FR: une belle fortune NL: een groot fortuin
FR: le beau monde NL: de uitgaande wereld
FR: un bel âge NL: een hoge leeftijd
FR: un beau jour, matin NL: op zekere dag, morgen
FR: vous avez beau parler... NL: al praat u nu nog zo...
FR: a beau mentir qui vient de loin (spr.w) NL: als iemand verre reizen doet, kan hij veel verhalen
FR: le temps se met au beau NL: het wordt mooi weer
FR: tout beau! NL: kalm wat!
FR: faire le beau NL: pronken, opzitten (van hond)