Vertalingen absence FR>NL
[apsɑ̃s]1 fait de ne pas être présent - afwezigheid
'Son absence a été remarquée.'
Zijn afwezigheid is opgemerkt.2 manque - gebrek
'Sa réaction montre une absence totale d'éducation.'
Zijn reactie toont een totaal gebrek aan opvoeding.3 trou de mémoire - afwezigheid - verstrooidheid
'Il a souvent des absences.'
Zijn geheugen laat hem vaak in de steek.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
absence (v) | het verzuim ; het tekort ; het schoolverzuim ; de schaarste (v) ; de schaarsheid (v) ; niet aanwezig zijn (znw.) ; de krapte (v) ; het gebrek ; de afwezigheid (v) ; de absentie (v) |
la absence | de ontstentenis ; het ontbreken |
absence | absence ; verzuim ; uitblijven ; periode van afwezigheid ; kortstondig bewustzijnsverlies ; geestesafwezigheid ; afwezigheid ; absentia mentalis ; absentia epileptica |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `absence`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: carenceFR: contumaceFR: défautFR: disparitionFR: distractionFR: éloignementFR: étourderieFR: inattentionFR: infortunéFR: lacuneUitdrukkingen en gezegdes
FR: absence d'esprit
NL: verstrooidheid