Vertalingen savourer FR>DE
savourer (ww.) | belustigen (ww.) ; gebrauchen (ww.) ; knabbern (ww.) ; nagen (ww.) ; schleckern (ww.) ; schlemmen (ww.) ; schmausen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `savourer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: consommer