Vertalingen ávido ES>NL
ávido, -da
bijv.naamw.
1) que desea intensamente o tiene ansias de algo -
belust un público ávido de entretenimiento - een publiek belust op vermaak |
2) que es propio de la persona que desea intensamente algo -
begerig ojos ávidos - begerige blikken |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ávido | begerend ; gretig ; happig ; verlangend ; verzot ; begerig ; hebzuchtig |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; WikipediaVoorbeeldzinnen met `ávido`

Voorbeeldzinnen laden....