Vertalingen vástago ES>NL
el vástago
zelfst.naamw.
1) tallo nuevo que crece en un árbol o planta -
loot Antes de la primavera ya empiezan a aparecer los primeros vástagos. - Voor de lente beginnen al de eerste loten uit te komen. |
2) hijo de una persona -
nazaat Dejó en herencia una fortuna a sus vástagos. - Hij heeft zijn nazaten een fortuin achtergelaten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el vástago (m) | het lid ; de loot ; de lul (m) ; de scheut (m) ; de spruit ; de stekje |
vástago | boutschacht ; boutsteel ; gespleten boomstam ; pen ; poot ; schacht ; scheut ; spruit ; uitloper ; verbindingsstang |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vástago`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: broteES: descendenciaES: descendienteES: hijoES: nietoES: posteridadES: progenieES: proleES: renuevoES: retoño