Vertaal
Naar andere talen: • verdad > DEverdad > ENverdad > FR
Vertalingen verdad ES>NL

la verdad

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [beɾ'ðað]

1) adecuación entre una proposición y el estado de cosas al que refiere - waarheid
El conocimiento científico se puede someter a pruebas de verdad. - De wetenschappelijke kennis kan op de waarheid worden getoetst.

2) conformidad entre los sentimientos y pensamientos de una persona y lo que expresa - waarheid
Decía la verdad sobre su enfermedad. - Hij vertelde de waarheid over zijn ziekte.

3) carácter de lo que tiene existencia real - waarheid
La verdad de la acusación quedó demostrada con una filmación tomada de manera oculta. - De waarheid van de aanklacht werd aangetoond door middel van een geheime filmopname.

4) principio aceptado por un grupo de personas - waarheid
Demolió las verdades aceptadas con su teoría científica. - Hij verwierp de aangenomen waarheden met zijn wetenschappelijke theorie.

5) afirmación expresada de manera clara y directa - waarheid
Le soltó un par de verdades para que abriera los ojos. - Hij zei hem de waarheid zodat hij zijn ogen zou openen.
uitdrukking a decir verdad
uitdrukking de verdad
uitdrukking en verdad
uitdrukking faltar a la verdad
uitdrukking ¿verdad?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verdad (znw.)de waarheid (v)
la verdad (v) de eerlijkheid (v) ; de oprechtheid (v)
verdad nietwaar ; halve waarheid
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `verdad`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: existencia
ES: o no
ES: realidad