Vertaal
Naar andere talen: • variable > DEvariable > ENvariable > FR
Vertalingen variable ES>NL

I variable

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ba'ɾjaβle]

1) que cambia o puede cambiar y transformarse en ciertos aspectos - verstelbaar
La silla del escritorio tiene una altura variable. - De bureaustoel heeft een verstelbare hoogte.

2) que está sujeto a cambios frecuentes - wisselvallig
Tiene un humor muy variable. - Hij heeft een zeer wisselvallig humeur.

3) que presenta formas distintas que manifiestan diversos accidentes gramaticales taalkunde - veranderlijk
La mayoría de los nombres son variables y flexionan en género y número. - De meerderheid van de naamwoorden zijn veranderlijk en hebben een verbuiging in geslacht en getal.


II la variable

zelfst.naamw.

1) factor que cambia en un grupo de individuos o hechos analizados en una investigación - variabele
La variable dominante en el problema del analfabetismo es la deserción escolar. - De hoogste variabele bij het probleem van het analfabetisme is het schoolverzuim.

2) símbolo que representa los valores que puede tomar una magnitud wiskunde - variabele
La x es la variable de esta ecuación. - De x is de variabele van deze vergelijking.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la variablede variabele
variable ettelijke ; meerdere ; onbestendig ; onstabiel ; variabel ; variërend ; veranderlijk ; verscheidene ; verschillende ; wisselend ; wisselvallig ; grootheid ; regelbaar ; Variabele
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `variable`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: antojadizo
ES: cambiante
ES: caprichoso
ES: cuestionable
ES: de manera inestable
ES: diferentes
ES: diversos
ES: fluctuante
ES: incierto
ES: inconstante