Vertalingen trompa ES>NL
la trompa
zelfst.naamw.
1) prolongación muscular hueca y larga de la nariz -
slurf | La trompa sirve para agarrar y respirar. - De slurf dient om te grijpen en om adem te halen. |
2) aparato bucal de forma alargada usado para chupar -
zuigsnuit | la trompa de una mariposa - de zuigsnuit van een vlinder |
3) instrumento de viento formado por un tubo de metal enroscado que termina en una abertura muy ancha muziek -
hoorn | La banda militar llevaba dos trompas. - De militaire band had twee hoorns. |
4) trastorno temporal de las capacidades físicas y mentales causado por el consumo de bebidas alcohólicas -
dronkenschap | No podía mantenerse en pie por la trompa. - Door zijn dronkenschap kon hij zich niet staande houden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| trompa (znw.) | de hoornblazer (m) ; de hoornist (m) ; de koperblazer (m) ; de slurf |
| trompa | koperspeler ; ladderzat ; laveloos ; smoordronken ; stomdronken ; straalbezopen ; hoorn ; koevanger ; misthoorn ; misthoren ; pomp |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `trompa`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: borracho perdidoES: bugleES: clarínES: como una cubaES: cornetaES: cornistaES: emborrachadoES: trombónES: trombón de varasES: trompa perdido
