Vertalingen trasnochar ES>NL
trasnochar
werkw.
pasar una noche sin dormir o durmiendo poco -
nachtbraken El fin de semana trasnochó y ahora está muy cansado. - Het weekend heeft hij lopen nachtbraken en nu is hij heel erg moe. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
trasnochar (ww.) | nachtbraken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `trasnochar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: dormirES: hacer nocheES: pasar la nocheES: pernoctar