Vertaal
Naar andere talen: • trasnochar > DEtrasnochar > ENtrasnochar > FR
Vertalingen trasnochar ES>NL

trasnochar

werkw.
Uitspraak:  [tɾasnoaɾ]

pasar una noche sin dormir o durmiendo poco - nachtbraken
El fin de semana trasnochó y ahora está muy cansado. - Het weekend heeft hij lopen nachtbraken en nu is hij heel erg moe.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
trasnochar (ww.) nachtbraken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `trasnochar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: dormir
ES: hacer noche
ES: pasar la noche
ES: pernoctar