Vertalingen teñir ES>NL
teñir
werkw.
1) dar un color distinto del que tiene a una cosa -
verven teñir una tela - een stof verven |
2) dar a una cosa un determinado carácter o matiz -
een tintje geven Una honda nostalgia teñía sus palabras. - Zijn woorden waren doordrenkt van een diepe heimwee. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
teñir (ww.) | beschilderen (ww.) ; inkleuren (ww.) ; lakken (ww.) ; schilderen (ww.) ; tinten (ww.) ; verven (ww.) |
teñir | verkleuren ; vlekken |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `teñir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: colorarES: colorearES: pigmentarES: pintarES: tintar