Vertaal
Naar andere talen: • semana > DEsemana > ENsemana > FR
Vertalingen semana ES>NL

la semana

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [se'mana]

1) período de siete días que tiene su comienzo el lunes y termina el domingo - week
La semana que viene entro en vacaciones. - Volgende week begin ik met mijn vakantie.
uitdrukking Semana Santa

2) período de siete días - week
Tenemos una semana para entregar el informe. - We hebben een week de tijd om het verslag in te leveren.
uitdrukking entre semana

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la semana (v) de week (v)
semana kalenderweek
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `semana`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: semana laboral