Vertalingen rosca ES>NL
la rosca
zelfst.naamw.
1) objeto redondo con un agujero en el centro -
ring una rosca de acero - een stalen ring |
pasarse de rosca (=cometer excesos e imprudencias) - doorslaan
Está enfermo del corazón no puede pasarse de rosca con los disgustos. - Hij is hartpatiënt en mag zich niet laten opjagen door ergernissen.
|
2) pan de forma cilíndrica con un agujero en el medio culinair -
broodkrans una rosca de Navidad - een kerstbroodje |
3) cada una de las vueltas en hélice de un tornillo o cierre mechanica -
schroefdraad tapa a rosca - schroefdeksel |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la rosca (v) | de fitting (m) ; de krakeling (m) |
la rosca | de schroefdraad (m) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `rosca`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: rosquilla