1. MWB
  2. Vertalen
  3. residencia (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • residencia > DE • residencia > EN • residencia > FR
Vertalingen residencia ES>NL

la residencia

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [resi'ðenɑuja]

1) acción y resultado de residir - verblijf
La conocí durante mi residencia en el extranjero. - Ik heb haar tijdens mijn verblijf in het buitenland leren kennen.

2) población o casa en que se vive - verblijfplaats
Tengo mi residencia habitual en Madrid. - Ik heb mijn gewoonlijke verblijfplaats in Madrid.

3) casa, especialmente de lujo, que ocupa un edificio entero - (luxe) woning
Tiene una residencia en el centro de la ciudad. - Hij heeft een woning in het centrum van de stad.

4) establecimiento o casa donde, sujetándose a unas normas, residen estudiantes, ancianos u otras personas con determinadas afinidades - tehuis
residencia de ancianos - bejaardentehuis

5) hospital que puede acoger enfermos durante un período largo de tiempo - kliniek
Le han ingresado en la residencia para hacer un tratamiento de desintoxicación. - Ze hebben hem opgenomen in de kliniek om een afkickbehandeling te ondergaan.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la residencia (v) het krankzinnigengesticht ; de woonplaats (v) ; het woonhuis ; de woning (v) ; het verblijf ; thuis (znw.) ; de stulp ; residentswoning (znw.) ; de residentie (v) ; psychiatrische inrichting (znw.) ; het optrekje ; krankzinnigeninrichting (znw.) ; de inrichting (v) ; het huisje ; het huis ; het honk ; gesticht (znw.) ; het gekkenhuis ; dolhuis (znw.)
residencia domicilie ; woonplaats ; vestigingsplaats ; verblijf ; ingezetenschap
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `residencia`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: alojamiento
ES: amoblamiento
ES: apartamiento
ES: asilo
ES: asilo para dementes
ES: base
ES: campana de cristal
ES: casa
ES: caserón
ES: caseta