Vertalingen razón ES>NL
la razón
zelfst.naamw.
1) facultad del hombre de pensar o discurrir -
verstand Ha perdido la razón. - Hij heeft het verstand verloren. |
2) justificación dada a favor de algo -
argument Tus razones son falsas. - Jouw argumenten zijn onjuist. |
3) causa determinante de alguna cosa -
reden Dime la razón de tu pesar. - Zeg me de reden van je verdriet. |
4) verdad en lo que alguien dice o hace -
gelijk Tienes razón. - Je hebt gelijk. |
entrar en razón (=convencerse de que algo es lo razonable) - tot rede komen
¿Tanto te cuesta entrar en razón? - Kost het je zoveel moeite om tot rede te komen?
|
5) conjunto de palabras con que se expresa un sentimiento -
informatie Te doy razón de lo que siento. - Ik geef je informatie over wat ik voel. |
6) cuenta que se hace a través de operaciones matemáticas -
verhouding Gasto a razón de mil euros por mes. - Ik geef tegen duizend euro per maand uit. |
7) cociente de dos números o cantidades wiskunde -
deler La razón de cuatro sobre dos es dos. - De deler van vier op twee is twee. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la razón (v) | de introductie (v) ; het voorwoord ; het voorbericht ; veroorzaking (znw.) ; schappelijkheid (znw.) ; de reden ; de redelijkheid (v) ; recht (znw.) ; de proloog (m) ; de oorzaak ; de liefdesbetrekking (v) ; de liaison ; het inzicht ; de inleiding (v) ; de gerechtigheid (v) ; de drijfveer ; de billijkheid (v) ; het bewustzijn ; de beweegreden ; het beginsel ; basis (znw.) ; de aanleiding (v) |
Razón | Ratio ; verhoudingscijfer ; verhouding |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `razón`

Voorbeeldzinnen laden....