Vertalingen presenciar ES>NL
presenciar
werkw.
Uitspraak: | [pɾesen'ɑujaɾ] |
1) estar presente y contemplar un acontecimiento -
getuige zijn van presenciar un accidente - getuige zijn van een ongeluk |
2) ver un espectáculo siendo parte del público -
bijwonen van presenciar un recital - bijwonen van een concert |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
presenciar (ww.) | aanwezig zijn (ww.) ; bijwonen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `presenciar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: asistirES: comparecerES: estar presenteES: hallarse presenteES: ser testigo