Vertalingen pausa ES>NL
la pausa
zelfst.naamw.
1) interrupción breve de una acción -
pauze | Hicieron una pausa en el estudio. - Ze hebben een pauze gehouden met het studeren. |
2) lentitud al realizar una acción -
kalmte | trabajar con pausa - met kalmte werken |
3) silencio expresivo que se en un momento determinado -
adempauze | Hizo una pausa en su discurso. - Hij nam een adempauze in zijn toespraak. |
4) signo ortográfico que se representa en lenguaje escrito este silencio con la coma o el punto taalkunde -
pauzeteken | La coma indica una pausa breve. - De komma geeft een kort pauzeteken aan. |
5) momento durante el cual se deja de tocar o cantar muziek -
rust | pausa de corchera - rust van de achtste noot |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la pausa (v) | het ledig uurtje ; de onderbreking (v) ; de pauze ; de rust ; de rustpauze ; het speelkwartier ; de tussenpoos ; de werkpauze |
| pausa | pauze voor verfrissingen ; stilzetten van het beeld |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `pausa`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alivioES: altoES: atascoES: calmaES: ceseES: cesuraES: descansoES: detenciónES: entreactoES: entretenimiento
