Vertalingen marinero ES>NL
I marinero, -ra
bijv.naamw.
| Uitspraak: | [maɾi'neɾo, -ɾa] |
1) relacionado con la marina -
zee- , scheepvaart- | El ambiente marinero tiene sus propias normas. - Het scheepvaartwezen heeft zijn eigen normen. |
2) que se puede navegar de manera segura y fácil -
zeewaardig | un yate marinero - een zeewaardig jacht |
3) que recuerda a los uniformes de marina -
zeemans- | un vestido marinero - een zeemansuitrusting |
II el/la marinero, -ra
zelfst.naamw.
1) militar de tropa que presta servicio a su nación en la marina defensie -
matroos | Nuestro hijo es marinero. - Onze zoon is matroos. |
2) persona que ejerce su profesión en el mar -
zeeman | En el muelle hay bares para marineros. - Op de kade bevinden zich kroegen voor de zeelui. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| el marinero (m) | de matroos (m) ; de schepeling (m) ; de zeeman (m) |
| marinero | binnenschipper ; binnenvaartschipper ; gezel ; scheepsgezel ; zeeman |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `marinero`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aprendiz de marineroES: grumeteES: marinoES: naveganteES: tripulante
