Vertalingen macizo ES>NL
I macizo, -za
bijv.naamw.
1) que no tiene huecos ni vacíos -
massief una superficie maciza - een massief oppervlak |
2) que tiene una base sólida -
onwrikbaar El abogado hizo una defensa maciza y contundente. - De advocaat heeft een onwrikbare en overtuigende verdediging opgevoerd. |
3) que tiene la carne o musculatura consistente y apretada -
stevig Un guardia macizo protege la recámara del rey. - Een stevige wacht bewaakt de slaapkamer van de koning. |
II el macizo
zelfst.naamw.
grupo de montañas que forman un conjunto -
bergmassief Tomó fotografías al macizo de picos nevados. - Hij nam foto´s van het bergmassief met besneeuwde toppen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
macizo (znw.) | het bed |
el macizo (m) | het bloembed ; het bloemperk |
macizo | fors ; massief ; potig ; robuust ; struis ; zwaar ; zwaargebouwd ; gesteentemassief ; massief ; neerhaal ; slemphout |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `macizo`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agrupación de plantasES: arriateES: compactoES: conjunto de plantasES: cordilleraES: cuadro de floresES: de pesoES: densoES: espesoES: estable