1. MWB
  2. Vertalen
  3. leña (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • leña > DE • leña > EN • leña > FR
Vertalingen leña ES>NL

la leña

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['leɲa]

1) conjunto de troncos y ramas secas usadas para hacer fuego - brandhout
La leña va a consumirse antes que acabe la noche. - Het brandhout zal worden verbruikt voordat de avond eindigt.

2) serie de golpes dados con palos u otros medios - pak slaag
Nos dimos leña con un compañero de colegio. - We hebben met een schoolmaatje zitten vechten.
uitdrukking echar leña al fuego

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la leña (v) blok hout (znw.) ; het brandhout ; het houtblok ; kaphout (znw.)
leña aanmaakhout ; bakken ; brandhout ; brandstof ; het vuren ; hout als brandstof ; kachelhout ; vuren
Bronnen: interglot; Trueterm; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `leña`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: astillas
ES: azotaina
ES: felpa
ES: lumbre
ES: madera
ES: madera de construcción
ES: madera de ebanistería
ES: madera laborable
ES: paliza
ES: somanta