Vertalingen inocente ES>NL
I inocente
bijv.naamw.
1) que no tiene culpa o pecado -
onschuldig | Era inocente y nadie me creía. - Ik was onschuldig en niemand geloofde me. |
2) que no tiene malas intenciones -
onschuldig | una broma inocente - een onschuldige grap |
3) que es ingenua y fácil de engañar -
naïef | Eres inocente como un niño. - Je bent zo naïef als een kind. |
4) que no produce daño -
onschadelijk | un chiste inocente - een onschuldige grap |
II inocente
zelfst.naamw.
persona que no tiene culpa o malas intenciones -
onschuldige , naïeveling | Encarcelaron a un inocente por un error de la justicia. - Ze hebben een onschuldige opgesloten vanwege een fout van de justitie. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| inocente | ongevaarlijk ; zuiver ; vlekkeloos ; schuldloos ; schuldeloos ; rein ; puur ; onschuldig ; onschadelijk ; onnozel ; als een kind ; ongekunsteld ; ongedwongen ; onbevlekt ; natuurlijk ; naief ; maagdelijk ; kuis ; gevaarloos ; argeloos |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `inocente`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: boboES: cándidoES: candorosoES: castaES: castoES: confiadoES: créduloES: decenteES: disminuidoES: doncella
