hospitalidad - Vertaling Spaans-Nederlands

Vertalingen hospitalidad ES>NL

la hospitalidad

zelfst.naamw.

Uitspraak:

cortesía y amabilidad con la que se acoge o alberga a alguien - gastvrijheid

Realmente me sorprendió la hospitalidad con la que nos recibió. - Ik was werkelijk verrast door de gastvrijheid waarmee hij ons heeft ontvangen.

Overige bronnen

la hospitalidad (v)

de gastvrijheid (v) ; de hartelijkheid (v) ; de vriendschappelijkheid (v)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `hospitalidad`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

ES: acogida
ES: afabilidad
ES: albergue
ES: alojamiento
ES: amabilidad
ES: amistosidad
ES: asilo
ES: cordialidad
ES: esplendidez
ES: generosidad