Vertaal
Naar andere talen: • hinchazón > DEhinchazón > ENhinchazón > FR
Vertalingen hinchazón ES>NL

la hinchazón

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [int∫a'ɑuon]

1) incremento del volumen de una parte del cuerpo por algún golpe o herida - zwelling
La hinchazón del ojo le impedía ver con claridad. - Door de zwelling aan zijn oog kon hij niet helder zien.

2) grandilocuencia al expresarse - gezwollenheid
Su hinchazón en cada debate molesta a los interlocutores. - Zijn gezwollenheid in ieder debat irriteert de gesprekspartners.

3) orgullo y presunción al actuar - trots
Es insoportable escuchar su engreída hinchazón cuando habla de su trabajo. - Het is onuitstaanbaar om zijn opgezwollen trots aan te horen als hij over zijn werk praat.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el hinchazón (m) het letsel ; de zwelling (v) ; de verdikking (v) ; de uitdijing (v) ; de steenpuist ; de pukkel ; de opzetting (v) ; opgezwollen plek (znw.) ; opgezetheid (znw.) ; de opgeblazenheid (v) ; de kwast (m) ; de knoest (m) ; de kneuzing (v) ; holle hoogdravendheid (znw.) ; gezwollenheid (znw.) ; de dikte (v) ; de declamatie (v) ; de bult (m)
hinchazón haas ; zwelling
Bronnen: interglot; pijnstillerinfocentrum; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `hinchazón`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abultamiento
ES: angina
ES: bulto
ES: chichón
ES: cistitis
ES: congestión
ES: faringitis
ES: inflamación
ES: inflamación de la garganta
ES: inflamación de la vejiga