Vertaal
Naar andere talen: • hablador > DEhablador > ENhablador > FR
Vertalingen hablador ES>NL

hablador, -ra

bijv.naamw.
Uitspraak:  [aβla'ðoɾ, -ɾa]

que habla demasiado - spraakzaam
Ella es muy habladora y el muy callado, por eso se llevan bien. - Zij is heel spraakzaam en hij is heel zwijgzaam, daarom kunnen ze het goed met elkaar vinden.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el hablador (m) de kouter (m) ; de windbuil ; de veelprater (m) ; de theetante (v) ; de snoever (m) ; de prater (m) ; de ouwehoer (m) ; de opschepper (m) ; mompelaar (znw.) ; de kletser (m) ; de klapekster ; de keuvelaar (m) ; flapuit (znw.) ; de bluffer (m)
hablador babbelziek ; spraakzaam ; praatziek ; praatgraag
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `hablador`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: alborotador
ES: antiguo caramelo en cuya envoltura hay un versito
ES: badajo
ES: bocaza
ES: bullangero
ES: calumniador
ES: caramelo
ES: charlador
ES: charlatán
ES: charlatana