Vertaal
Naar andere talen: • francés > DEfrancés > ENfrancés > FR
Vertalingen francés ES>NL

I francés, -cesa

bijv.naamw.
Uitspraak:  [fɾan'ɑues, -ɑuesa]

relativo a Francia o a sus habitantes - Frans
origen francés - Franse afkomst


II el/la francés, -cesa

zelfst.naamw.

persona que es de Francia - Fransman , Francaise
Se casó con una francesa. - Hij is met een francaise getrouwd.


III el francés

zelfst.naamw.

lengua romance - Frans
Hablaba tres idiomas, entre ellos el francés. - Hij sprak drie talen, waaronder Frans.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el francés (m) het Frans ; de Fransman (m) ; pijpbeurt
Bronnen: Trueterm; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `francés`
Voorbeeldzinnen laden....