Vertaal
Naar andere talen: • flagelar > DEflagelar > ENflagelar > FR
Vertalingen flagelar ES>NL
flagelar (ww.) aframmelen (ww.) ; afranselen (ww.) ; afrossen (ww.) ; aftuigen (ww.) ; in elkaar timmeren (ww.) ; toetakelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `flagelar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: apalear
ES: aporrear
ES: darle una paliza a alguien